what's the time?
hoe laat is het?
what time is it?
hoe laat is het?
could you tell me the time, please?
Kunt u me alstublieft vertellen hoe laat het is?
do you happen to have the time?
heb je toevallig tijd?
do you know what time it is?
weet je hoe laat het is?
it's exactly ...
het is precies...
it's about ...
het gaat over ...
it's almost ...
het is bijna ...
it's just gone ...
het is gewoon weg...
twelve o'clock
twaalf uur
quarter past …
kwart over …
quarter past one
kwart over 1
quarter past two
kwart over twee
quarter past three
kwart over drie
half past three
half vier
quarter to …
kwart voor …
quarter to one
kwart voor een
quarter to two
kwart voor twee
quarter to three
kwart voor drie
five past one
vijf over een
ten past one
tien over een
twenty past one
twintig over een
twenty-five past one
vijf voor half twee
five to two
vijf voor twee
ten to two
tien voor twee
twenty to two
twintig voor twee
twenty-five to two
vijfentwintig voor twee
ten fifteen
tien vijftien
ten forty-five
kwart voor elf
ten am
tien uur s'ochtends
my watch is …
mijn horloge is...
my watch is fast
mijn horloge is snel
my watch is slow
mijn horloge is traag
that clock's a little …
die klok is een beetje...
that clock's a little fast
die klok is een beetje snel
that clock's a little slow
die klok is een beetje traag
NEDERLANDS ▼